paniekaanval nog steeds aanwezig? Dit kan de reden zijn.

5 redenen waarom je niet van je paniekaanvallen af wil

En daar zit je dan, alle therapie, psychiaters en zelfhulp ten spijt. Je hebt nog steeds last van paniekaanvallen, hyperventilatie, hartkloppingen en angsten. Hoe komt het dan dat het niet lukt om er vanaf te komen? Simpel gezegd is het een kwestie van willen, oefenen en kunnen.

‘Ja maar jij hoeft geen brandend huis nuchter in te gaan.’
Gaan er meer mensen een brandend huis in die geen brandweerman in vol ornaat zijn?
‘Ja.’
‘Is het volgens de regel ‘normaal’ om het brandende huis in te gaan?’
‘Voor de meeste mensen wel.’
‘Dus het is een kwestie van willen, oefenen en kunnen.’
Het ‘brandende huis’ is qua doelstelling te hoog. Begin met een lager doel en oefen.

Wil ik wel van mijn paniekaanvallen af?
Dit klinkt gek, maar het is een reële vraag. Er bestaat een kans dat je niet van je paniekaanvallen af wil. Dat klinkt hard en dat is het ook. Maar anders was je wel flink met jezelf aan de slag gegaan. Maar waarom zou je niet van je paniekaanvallen afwillen?

  1. ‘Als blijkt dat ik doel 1 haal, moet ik doel 2 en ten slotte doel 10 halen.’
    Je loopt te hard van stapel. Hoelang heb je al paniekaanvallen? Die zijn niet in een maandje uit je systeem. Doe rustig aan. Iedere stap is er één. Bij iedere stap krijg je meer zelfinzicht, zelfvertrouwen en kan je weer een vooruit. Je mag je doelen bijstellen, maar oefen wel en leer je krokodillenbrein dat er geen angst is.
  2. ‘Ja maar wat als ik doel 10 onder controle heb?’
    Ik begrijp je euvel. De paniekaanvallen zijn onderdeel van je leven, je identiteit. Ze zijn helemaal niet fijn, maar voor jou wel bekend en normaal. Als je gaat oefenen, gaan er dingen veranderen en verandering is ‘eng’. Besef dat veel mensen verandering niet prettig vinden. Dus dat is normaal en ik val in herhaling, maar je bent zelf bij iedere stap die je maakt. Doordat je je doelen gaat halen, krijg je meer zelfvertrouwen. Je bent geen nodeloze tijd en energie meer kwijt aan je paniekaanvallen en krijgt ruimte voor andere dingen om te doen. Bedenk eens wat je vroeger leuk vond en weer eens wilt proberen of start een nieuwe hobby.
  3. ‘Ik probeerde het, maar ik had alsnog een paniekaanval.’
    Dat kan en dat geeft niet. Iedereen heeft wel eens een terugval. Je leerde ook niet lopen in één dag. Dat gaat met vallen en opstaan. Maar dat wil niet zeggen dat je de volgende keer weer een paniekaanval hebt. Kijk naar het positieve wat je gaat doen.
  4. ‘Ik wil er wel vanaf, maar mijn omgeving werkt niet mee.’
    Omgedraaide wereld. Wie heeft er last van de paniekaanvallen: de omgeving of jij? Het spijt me om te zeggen maar je moet met jezelf aan de slag.
  5. ‘Ja, maar moet ik nu ook naar die vervelende verjaardag van tante Thea waar ik oudbakken koekjes te eten krijg?’
    Het moge duidelijk zijn: mijn antwoord is hier ‘ja’ op. Ik begrijp het wel. Hiervoor kon je je tegen tante Thea zeggen dat je last van paniekaanvallen had en dat je niet wilde dat je opeens alle aandacht op jou gericht werd als je ging zitten hyperventileren. Maar eigenlijk wilde je gewoon helemaal niet en had je bij tante Thea nooit een paniekaanval gehad. Het hebben van paniekaanvallen is een goed excuus om overal onderuit te komen wat je niet zint. Maar zo werkt het in het leven niet. Toch zal je merken dat als je meer zelfvertrouwen krijgt, dat je de vervelende dingen in het leven beter in kan kleden.

    Ook ik heb meermaals een terugval gehad. En toen ik dacht dat ik er helemaal vanaf was, werd ik zwanger. Dan raakt je hormoonhuishouding behoorlijk van de leg. Daarover lees je alles in de paniekroman ‘Ben ik nou gek?’

    Volgende blog: mijn lichaam geeft aan dat ik in paniek ben, maar ik weet niet waarvoor.

    Vorige blog