De theepot is dood. Na vier weken vakantie heeft de theepot me zo gemist dat hij van ellende is overleden. De gehele binnenkant laat los. Bij iedere keer dat ik hem omspoel, druipen er zwarte vlokken uit.
‘Hij is overleden,’ zegt mijn man als hij over mijn schouder meekijkt. Ik wil het niet horen en probeer in een hem verwoede poging hem nog met zeepsop te reanimeren. Maar het mag niet baten. Bij een volgende spoelbeurt heb ik zelfs het binnenzeefje bij de tuit in mijn hand. En dan geef ik het ook toe: na vijftien jaar trouwe dienst is de theepot heengegaan. Beteuterd vraag ik me hardop af wat ik nu moet doen. Mijn man antwoordt doodleuk: ‘Dan hol je toch even naar de HEMA voor een nieuwe.’
‘Zo simpel is dat niet,’ begin ik. Hij kijkt me aan of ik geschift ben. En ik weet dat het vergeefse moeite is om hem uit te leggen dat ik niet zomaar even een theepot koop. Hij moet de juiste kleur hebben, de goede maat en een mooie vorm. Toch begeef ik mij naar de lokale HEMA . Zij hebben een pot van de goede grootte (1,7 ltr), maar deze is lelijk. Spierwit en past hiermee geheel niet in mijn interieur. Ik bedenk me dat ik voor de tien euro de pot beter mee kan nemen en rustig op zoek kan gaan naar een passendere theepot. Op de sticker van de pot staat de modelnaam : Chicago. Waarom het model Chicago heet, mag Joost weten.
Ooit toen ik stewardess was, ben ik in Chicago geweest. Ik verbleef in een hotelkamer met uitzicht op het gigantische Lake Michigan waaraan de stad ligt. Dat is eigenlijk de enige herinnering die ik aan de stad heb. Verder vond ik de stad grauw, niet zo sprankelend wit als de theepot.
Bij het eerste gebruik blijkt dat de theepot ontworpen is door iemand die zelf geen thee dronk en zich ook niet realiseerde dat er een hete substantie in de pot zou komen, want het oor is zo klein dat ik bij het vasthouden direct mijn pink verbrand. Ik gebruik hierbij woorden die ik niet zal herhalen. De woorden worden nog grover als ik ga inschenken. De pot lekt enorm langs de tuit. En gezien de immense plas die opeens op de tafel ligt, realiseer ik me dat de ontwerper toch in Chicago is geweest.
Dan toch maar een rondgang op internet om de ideale theepot te vinden. Daar zijn de keuzes te over. Dubbelwandig en glas vallen af: dubbelwandig is onzinnig. De thee is eerder op dan dat hij tijd heeft om af te koelen en glas is de fragiel voor mijn onbehouwen motoriek. Keramiek gaat het worden. Het liefst een blauwe, maar niet te donker blauw, en niet te licht. Geen strepen of stippen. En ook geen bloemen. En 1,5 ongeveer 1,5 ltr groot. Na drie uur turen stap ik van de kleur blauw af. En ik laat me verleiden tot een tijdloos, strak model van Bredemeijer. Lund, warm grijs van 1,5 ltr. Maar gezien het feit dat ik al een tientje aan een waardeloze pot heb uitgegeven, wil ik niet nog een keer voor verrassingen komen te staan. En wat blijkt: er zijn zelfs recensies voor theepotten! De door mij nieuw gekozen pot krijgt vijf sterren met als commentaren: hij lekt niet (vereiste), is lekker groot (logisch met 1,5 ltr) en heeft een groot genoeg oor (geen verbrande fikken) en de deksel blijft goed zitten (ook niet onbelangrijk). Een recensent gaf de pot maar één ster. Mevrouw K. te H. vond de pot te klein. Indirect gaf mevrouw K. te H. aan dat ze een domme doos was door niet te weten hoeveel 1,5 ltr is.
De rust is weer teruggekeerd in huis. Ik kan normaal thee drinken. De nieuwe theepot staat naast me op mijn bureau te pronken. De HEMA-pot staat in de gang. Niet wetend wat ik ermee moet doen: naar de kringloop of in de vuilnisbak. Want wie wil er een lekkende pot. Nu alleen nog twee maanden theepot-advertenties aanzien die op mijn computer verschijnen.