Last van Blue Monday?

Hierbij een toepasselijk en macaber fragment uit mijn boek ‘Ben ik nou gek?’
Die wilde ik delen, in de hoop dat je je daarna wat beter voelt.

Fragment uit de paniekroman ‘Ben ik nou gek?’

In dit gedeelte van het verhaal ben ik net bevallen en zwaar depressief. De medicijnen die ik krijg verergeren de situatie. Kleine noot: Eefke is de kraamverzorgster en Mark mijn man.

….Mijn hoofd is vol, alles irriteert , het babygehuil is niet om aan te horen.Het liefst wil ik dood. Gewoon dood. Maar hoe doe je dat? Die vraag maalt de hele dag door mijn hoofd. Op aanraden van Eefke lig ik in bed, ze zegt dat middagslaap goed voor me is.
In de schuur ligt nog wel een touw, maar nergens in dit huis is een stevige balk te vinden. Pillen dan? Maar welke? Met een doosje keeltabletten gemengd met wat paracetamol red ik het vast niet. Ik moet er niet aan denken, dat het mislukt en dat mijn maag leeggepompt moet worden.
Eefke komt binnen.
‘Lig je lekker? De post is gearriveerd. Alsjeblieft.
Ze overhandigt me een stapel felicitatiekaarten. Margo schrijft: ‘wat er ook is, bel me, ik kom je helpen.’ Aardig bedacht, maar ik kan haar toch moeilijk bellen: ‘Goh, ik wil graag voor de trein springen, maar de afstand naar het station is nogal ver. Kan jij me even brengen?’
Ik kan natuurlijk ook mijn polsen doorsnijden. Maar hoe moet dat dan? Ik ben rechts. Moet ik dan eerst mijn rechterpols snijden en dan mijn linker of is andersom handiger? En waarom gaan ze daarbij altijd in bad zitten? Is dat voor de nabestaanden fijner? Minder rotzooi? Of geeft dat de pleger een aangenaam gevoel?
Mark komt binnen en geeft me een kus op mijn hoofd: ‘Ik loop nog even naar het dorp. Kan ik iets voor je meenemen?’
Ja, zelfmoord voor dummies graag. Maar ik zeg niets….