Verhaal “GOEDE SMAAK” in bundel opgenomen

Goede Smaak

Ik weet nog goed, dat ik mezelf voor de eerste keer zag. Mevrouw hing me precies tegenover een spiegel. Ik kon bijna niet geloven, dat ik dat was. Zo mooi, zo prachtig, al zeg ik het zelf. Eerst was ik gewoon maar een lap stof, wit met kleine rode bloemetjes. Maar mevrouw zag me in de winkel meteen. Ze pakte me beet en keek, hield me bij het raam, trok en vouwde. Ik mocht mee in een tas, terwijl de andere stoffen in de winkel bleven. En toen wist ik het al, ik ga het helemaal worden.

Mevrouw mat, knipte, stak her en der spelden in en legde me onder de naaimachine. Ik was nog mooier geworden dan in mijn stoutste dromen. Prachtige pofmouwen, een strak lijfje en daaronder een wijde rok, halverwege nogmaals een strook met nog een keer plooien. Mevrouw had een blauw fluwelen band gebruikt om de taille en de randjes te accentueren. En een klein wit kanten kraagje om de hals goed uit te laten komen. Ik wist dat ik niet voor mevrouw was, want ik was te klein voor haar. Maar voor wie was ik dan?

Mevrouw kwam binnen met een meisje en zij was het mooiste wezentje wat ik ooit gezien had. Het meisje was verrukt me te zien. Gelukkig, het getuigde van haar goede smaak voor mooie kledij. Ik had uiteraard ook niet anders van haar verwacht. Ze bewonderde me en hield me tegen haar neus. Ik kon haar ruiken. Ze rook naar vers geplukte appeltjes en ik voelde haar zachte, jonge huid. Ze was mooi en ik kon niet wachten tot we één werden.

Het meisje trok haar pyjama uit en hield haar onderbroekje en hemdje aan. Voorzichtig werd ik over haar schouders geschoven en werd de rits op haar rug dichtgemaakt. ‘Aan de achterkant zit het goed, draai je maar eens om,’hoorde ik mevrouw zeggen. Het meisje gehoorzaamde. Dat was mooi, want ik hou van gewillige dames. En toen die heerlijke woorden die mevrouw zei: ‘Je hemdje komt boven het kraagje uit. Dat staat niet mooi. Doe het maar even uit.’ Ik mocht tegen haar naakte onschuldige huid aan, we vormden samen een prachtig stel. De hele dag liep het meisje te paraderen. Eerst iets met heilige communie of zo en daarna kwam er visite. Vreemde mensen zaten even aan mijn pofmouwen en namen me op de foto. En het meisje was verrukkelijk. Haar haartjes op haar benen, haar hart rustig kloppend, de glimlach rond haar mond en ik, ik die haar deed stralen.

Dat was die mooie dag in mei. Daarna ging het minder. Mevrouw knipte me aan de onderkant af. Ik was een stuk korter geworden. Mevrouw had erbij gezegd: ‘Dan kan je de jurk ook gewoon naar school aan.’ Dat kon toch niet, ik wilde niet gewoon naar school toe gaan. Maar hoewel ik niet meer de prachtige allure had van een vooraanstaande damesjurk, stak ik nog steeds met kop en schouders tussen de andere kledingstukken van het meisje uit. Nog steeds zou ik het meisje kunnen verfraaien en alle blikken op ons gericht kunnen krijgen. Zeker nu het meisje mooier en mooier werd, maar ook eigenwijzer.

Ze trok me nog maar één keer aan. Op visite naar tante. Wat een zaligheid was het om haar huid weer te voelen. Wat had ik die gemist. Snapte ze dan niet dat wij het perfecte stel waren? Dat ze door mij het stralende middelpunt van alle belangstelling kon worden. Haar perzikkleurige huid was nog even zacht als de eerste keer. Bij de mouwtjes proefde ik haar en likte en kuste ik net zo hard, dat het er rood van werd. Ik beet en knabbelde door de rits zachtjes in haar rug en billen. Oh wat smaakte ze lekker. En dan die lieve, gekke knieën, daar wreef ik met de naadrand overheen, zulk mals vlees. Ik kriebelde haar en dan kriebelde zij zo lief terug.

Helaas wilde het meisje tijdens het bezoek bij tante opeens gaan spelen, hard rennen met de andere kinderen. Ik voelde dat ze wilde dat ik ging wapperen. Expres deed ik het niet. Ik bleef gewoon stug staan. Ik ben ten slotte geen alledaags stuk kleding: ik ben een prinsessenjurk, die met beleid gedragen en bewonderd moet worden. Hoe mooi het meisje ook was, hoe graag ik ook om aan haar lichaam zoog, aan ordinaire zaken als rennen deed ik niet mee.

Mevrouw heeft me in de kast gehangen. Tussen alledaagse flodderdingen. Ze stinken en lubberen. Ze maken het meisje ook niet zo mooi als ik dat deed. Was er maar weer een dag dat het meisje zich moet gedragen, dan kon ik haar fluweelzachte huid weer tegen mij aan voelen. Ik wil haar armen, rug en benen nog één keer voelen. Ik zal haar laten stralen en schitteren en ze zal alle aandacht krijgen die ze verdiend. En dan, dan eet ik haar langzaam op.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *