Ik ben jarig en daarbij hoort zelfgemaakte appeltaart. Als eerste de boter en het meel. Onder druk van de mixer stuift het geheel tegen de keukenwand, de vraag rijst waarom ik mijn tijd hiermee verdoe? Zeker als ik het eitje breek en de inhoud naast de kom op de aanrecht valt, vloek ik inwendig. Toch ga ik door, want ik weet: het resultaat is altijd goed. Het blijft vreemd, maar een zelfgemaakte appeltaart smaakt zo ontzettend veel beter dan eentje uit de supermarkt. Het baksel kan aan alle kanten uiteenvallen, onder het mom: ‘Je kan het niet in één hap wegwerken’ gaat het naar binnen. Mislukken kan ook bijna niet of je moet zo dom zijn om in plaats van Kanzi- of Elstarappels, sinaasappels te gebruiken.
Ik schuif de appeltaart in de oven en lik met mijn vingers de kom leeg. Ongebakken al lekker. Toch is mijn vraag nog niet beantwoordt: waarin zit de crux dat een zelfgemaakte lekkerder is. Supermarkten adverteren met kreten als ‘ambachtelijk’ en ‘met liefde gemaakt’ maar een weldenkend mens weet dat kilo’s meel, dozijnen eieren en enorme ketels in een fabriek weinig met ‘ambachtelijk en liefde’ te maken hebben.
Als ik tijdens het schoon schrobben van de keuken de radio aanzet, hoor ik het antwoord op mijn prangende vraag in een reclame van de Jumbo: ‘Ambachtelijke appeltaart. Gisteren voor u gemaakt, morgen voor U vers in de winkel.’
Rustig laat ik de woorden bezinken. Gisteren en morgen. Da’s dus appeltaart van twee dagen oud! Kijk ik zeg niet dat een appeltaartje van de Jumbo vies smaakt, welnee: het is goed weg te krijgen. Maar het begrip vers krijgt in mijn oren wel een hele andere lading. Behalve de vraag wat ze erin stoppen zodat het ik niet meteen scheurbuik krijg, zou ik ook willen weten waar de taart is in die dag ertussen? Heeft de dozenvouwer twee linkerhanden? Worden de scanstickers met de hand getypt? Uit mijn oven komt een heerlijke geur en tevreden draai ik een thermoskan open. Er zit koffie in. Verse koffie van twee dagen geleden.
